Teelt
Neem een goede start
Een kolonie is slechts zo goed als haar koningin. De buckfastsoort verenigt in zich verschillende gewenste eigenschappen: winterhardheid, zwermtraagheid, zachtaardigheid, gemakkelijke behandeling, weerstand tegen ziekten en vermogen om honing te verzamelen.
Het belangrijkste aspect van het bijenbeheer betreft de aard van de koningin. Daarom kan de aanschaf van een echte Buckfast Denmark koningin het bijenhouden aangenamer en uiteindelijk winstgevender maken.
Wij houden buckfastbijen sinds het einde van de jaren zeventig. Het oorspronkelijke teeltmateriaal van Br. Adam van de Buckfastabdij is gebruikt en ontwikkeld door zuivere paringen, het gebruik van eilandparingen en met de kennis van de stamboom voor zowel koninginnen als darren.
Iedereen kan een koningin selecteren voor teeltdoeleinden. Het telen bij Buckfast Denmark is gebaseerd op statistische gegevens en selectie. Wij houden een uitgebreide teeltadministratie bij en een gedetailleerde evaluatiemethode om de koninginnen die wij in ons teeltprogramma gebruiken te selecteren.
Evaluatie van de lijnen
Bij Buckfast Denmark houden we altijd verschillende teeltlijnen en combinaties aan. Om betrouwbare statistische gegevens te verkrijgen, evalueren wij groepen kolonies met zusterkoninginnen aan het hoofd om te bepalen of een bepaalde zustergroep gedurende het hele bijenteeltseizoen goed en naar wens presteert. Het verschil tussen de lijnen levert kennis op over hun vermogen en toekomstig gebruik.
Evaluatie van de kolonies
Telkens wanneer een kolonie wordt onderzocht, krijgt zij een cijfer op een schaal van 1 (laagste) tot 5 (hoogste) op basis van vaste criteria voor de volgende kenmerken: zwermneiging, agressiviteit en raatgedrag. Ook de honingproductie, de weerstand tegen nosemose en het hygiënisch gedrag worden beoordeeld.
Potentiële teeltmoeren
Uit de groep van beoordeelde zusterkoninginnen wordt geleidelijk aan een lijst van potentiële teeltmoeren verkregen. De keuze tussen een zusterkoningin en een andere is vaak een zaak van delicate evenwichten, vooral omdat het zelden voorkomt dat twee zusterkoninginnen van dezelfde lijn in hetzelfde jaar als teeltmoeren worden gebruikt. Uiteindelijk is er kennis en ervaring van de producent over zijn voorraad vereist om de juiste keuze te maken.
Leeftijd en prestaties
De meeste koninginnen zijn twee jaar oud wanneer zij als teeltmoer gebruikt worden. Zij blijven vaak hun heel actieve leven in hun kolonies en hun prestaties kunnen dan ook worden gevolgd lang nadat hun dochters zijn grootgebracht en bevrucht, wat nog meer waardevolle informatie over hun prestaties oplevert.
Kwaliteitscontrole
Bij Buckfast Denmark gebruiken we dezelfde koninginnen als deze die we aan de imkers leveren. Al onze kolonies, met uitzondering van deze voor het celopbouwsysteem, hebben een eilandbevruchte moer. Dit geeft ons veel ervaring met de verschillen in eigenschappen tussen de diverse combinaties en basiskennis over de lijnen.
Bovendien krijgen we essentiële feedback van onze klanten. Het is van cruciaal belang om informatie te krijgen over de aanpassing van verschillende combinaties aan de verschillende geografische locaties.
Verbetering van ons bijenbestand
De Buckfast Denmark-bij is een mengsel van genen van verschillende stammen. Om inteelt te voorkomen, moet ons bijenbestand regelmatig met nieuwe genen worden aangevuld. Om bepaalde gewenste genetische eigenschappen te verkrijgen, testen wij nieuwe combinaties voor mogelijke toekomstige opname in ons bestand. De introductie van nieuwe koninginnen is een van de hoekstenen van ons teeltprogramma; zij krijgt hoge prioriteit om de toekomst veilig te stellen. De ontwikkeling van darrenlijnen neemt normaliter ten minste 10-12 jaar in beslag, zodat het absoluut noodzakelijk is een grondig gepland programma uit te voeren om de kwaliteit en het succes ervan te garanderen.
Koninginnen telen
Onze teelt van koninginnen begint normaal tegen half mei. Het hele teeltproces van koninginnen wordt van nabij gevolgd, waarbij een grondige planning essentieel is voor het hele proces. Elke fase, van het enten van de larven over het aanmaken van de starter- en pleegkolonies tot de geboorte van de koningin en het verpakken van de mininucs, wordt zorgvuldig gepland en uitgevoerd. Larven van opeenvolgende teeltkoninginnen worden dagelijks geënt in genummerde celdoppen, tot 80 doppen per starter. Na 24 uur worden de doppen overgeplaatst naar sterke Pleegvolken met twee koninginnen. Eenmaal verzegeld, worden de cellen uiteindelijk overgebracht naar de broedstoven om uit te komen in een gecontroleerde omgeving. Met het oog op de traceerbaarheid worden alle pas uitgekomen onbevruchte koninginnen gemerkt met een specifieke kleurcode, zodat elke koningin die in de loop van het seizoen wordt grootgebracht, zonder enig risico op vergissingen positief kan worden geïdentificeerd. Ten slotte worden zij samen met jonge bijen geïntroduceerd in genummerde Apidea's en overgebracht naar een van onze eilanden na ten minste 48 uur in een donkere en gekoelde opslagplaats te hebben doorgebracht.
Als alternatief kunnen zij ook naar ons afgelegen paringsstation op het vasteland worden gebracht om er met een ruime selectie buckfastdarren te worden bevrucht en later als ‘standbevruchte’ koninginnen naar imkers te worden verzonden.
Paring
Zodra de bevruchtingskastjes klaar zijn, worden ze naar een van de eilanden gebracht (geselecteerd voor de eigenlijke combinatie). De eilanden worden bevolkt door sterke zusterkolonies die voor veel identieke darren zorgen. De kastjes worden maximaal 18 dagen op het eiland gehouden, gecontroleerd op de leg van de koninginnen, en vervolgens naar huis gebracht. De koninginnen blijven in de kastjes tot er gesloten broed aanwezig is en de eerste jonge bijen uitlopen. Zodra de koninginnen van hun volkje zijn weggehaald, worden zij binnen de 4 uur per koerier verzonden.